Oświęcim, Polen: een klein stadje dat in normale omstandigheden voor ons even onbekend zou moeten zijn als Turnhout voor een inwoner uit Kazachstan. In normale omstandigheden zeg ik wel. Alhoewel de toestand daar nu redelijk normaal is (los van de duizenden toeristen die elk jaar met bussen naar dat stadje gebracht worden); 73 jaar geleden was het een plek van gruwel.
Oświęcim is bij ons beter bekend als Auschwitz, de Duitse naam van het stadje, onlosmakelijk verbonden aan het concentratie- en vernietigingskamp dat daar gevestigd was. Een kamp (of beter een verzameling van verschillende kampen zoals Birkenau en Monowitz) waar ongeveer 1,3 miljoen mensen naartoe gebracht werden en waar naar schatting 1,1 miljoen mensen de dood vonden. Een kamp waar menselijkheid niet bestond, waar experimenten , mensonterende praktijken, marteling en pure executies tot de dagelijkse routine behoorden.
En dat kamp bracht ook mij naar het stadje Oświęcim. Met een huurauto trok ik van Kraków naar Oświęcim: een rit van dorpje naar dorpje; een rit van een dik uur.
Eenmaal aangekomen viel het op dat het weer niet denderend was en dat ik er een bezoek bracht buiten het toeristisch seizoen. De parkings waren grotendeels leeg maar gaven weer welke toevloed dit kamp soms moet verdragen. Maar juist die relatieve rust maakte de ervaring des te grootser.
Ik splitste het bezoek in 3 grote delen. Ik zal elk deel apart kort bespreken en verder de foto’s hun zeg laten doen.
Vooreerst ging ik het hoofdkamp Auschwitz bezoeken. Daar is het museum gevestigd maar kreeg je ook een zicht op de betonnen barakken, blok 11 waarvan het woord straf- en martelblok een eufemisme is, de executiemuur, een mortuarium dat ook als gaskamer gediend heeft, de prikkeldraden, de wachttorens, de waanzin. Dit kamp was duidelijk niet gemaakt om een massa te herbergen maar was wel de fundering voor de waanzin die het geheel aan kampen met zich mee bracht. ‘Arbeid macht frei’ staat er boven de poort. En dan, net aan die poort, wandelen enkele lachende orthodoxe joden je voorbij en maken ze een grappige opmerking. Heel bizar allemaal. En ik vraag me nog steeds af waarom ze zo lachend het kamp naar buiten wandelden. Deed deze omgeving hen niets? Of hadden ze juist nood aan een lach om deze waanzin van hen weg te drijven?
Na het bezoek aan het Stammlager (het hoofdkamp) trok ik naar de Judenrampe. Dit kleine herdenkingspunt is een plaats die veel toeristen overslaan. Veel is er niet meer te zien. Enkele spoorrails, een wagon en enkele ruïnes van opslagplaatsen gebouwd door de gevangenen. Maar deze plek is eigenlijk de plek waar de meeste slachtoffers van Auschwitz aankwamen. De alom bekende sporen die onder het poortgebouw van Birkenau tot in het kamp liepen hebben in werkelijkheid ‘amper’ 2 maand gefunctioneerd. De meeste slachtoffers werden dus op deze plek, de Judenrampe, uit de wagons gedreven om te voet naar het kamp te gaan waar dood of uitgestelde dood hun toekomst was.
De loodsen die aan de Judenrampe nog te zien zijn, niet meer dan ruïnes, maar wel een duidelijke vorm van irrealiteit. Het waren loodsen gebouwd door de gevangenen om de groenten en aardappelen die door de SS gekweekt werden te stockeren om daarna per trein verdeeld te worden in het bezette rijk. Of hoe de ene wordt uitgebuit om de noden van de andere te faciliteren.
Tot slot trok ik naar Birkenau, ook wel bekend als Auschwitz II. Dit kamp is in omvang gigantisch. Het is niet alleen enorm groot, het was ook de plaats van de grote gaskamers. Maar bij het terugtrekken van de troepen werden deze gaskamers opgeblazen om sporen te vernietigen. De meeste houten barakken zijn intussen ook vergaan. Maar de funderingen en de bakstenen schouwen tonen nog altijd de omvang van dit kamp. Een fikse wandeling tussen barakken, prikkeldraad en wachttorens bracht me ook naar de gaskamers en vervolgens naar de plaats waar elke gevangene, die niet onmiddellijk ter dood veroordeeld was, werd ‘ingeschreven’: de plek waar de kledij werd afgenomen, waar de gevangenen een douche moesten nemen, geschoren werden en dan hun eeuwige nummer op hun vel kregen getatoeëerd. Ik kan niet schrijven welk gevoel dit alles bij me opwekte. Walging komt het best in de buurt denk ik.